Executieve functies

Executieve functies zijn de vaardigheden die wij nodig hebben om taken uit te voeren en problemen op te lossen. Vanaf jongs af aan leren wij deze vaardigheden. Kinderen met autisme hebben moeilijkheden in het ontwikkelen van sommige executieve functies. Deze functies hebben invloed op je gedrag, handelen en leren, doordat ze een aansturende en controlerende functie hebben voor je hele doen en laten. Deze aansturing gebeurt grotendeels onbewust. Wanneer de executieve functies onderontwikkeld zijn is er kans op gedrags- en leerproblemen.

Er zijn 11 executieve functies:
1. Plannen/prioritering
Een plan maken om een doel te bereiken of een taak te voltooien en kiezen wat belangrijk is.
2. Timemanagement
Omgaan met tijd; tijd inschatten, verdelen, aan tijdslimieten houden en deadlines halen
3. Werkgeheugen
Informatie onthouden bij het uitvoeren van taken
4. Organiseren
Informatie en materialen volgens een bepaald systeem goed te kunnen ordenen
5. Metacognitie
Een stapje terug kunnen doen om kritisch over jezelf en de situatie na te kunnen denken en te evalueren
6. Responsinhibitie
Nadenken voordat je iets doet
7. Emotieregulatie
Emoties onder controle houden om doelen te bereiken, taken te voltooien of gedrag te controleren.
8. Volgehouden aandacht
Aandacht erbij houden, ondanks afleiding, vermoeidheid of verveling
9. Taakinitiatie
Op tijd beginnen aan een taak, op een efficiënte wijze.
10. Doelgericht gedrag
Doelen stellen en daaraan te werken zonder afgeleid te worden door andere behoeften of tegengestelde belangen.
11. Flexibiliteit
Plannen kunnen herzien als er tegenslag of belemmeringen doordoen en om kunnen gaan met veranderingen

Tijdens de begeleiding zal de begeleider met het kind eerst in kaart brengen welke executieve functies sterk zijn en welke zwak. Dit gebeurt aan de hand van een vragenlijst. Vervolgens zal de begeleider met het kind aan de slag gaan om de zwakke executieve functies te versterken door de sterke executieve functies in te zetten.