Geweld door kinderen met een beperking

Groot taboe, maar columnist spreekt erover: geweld door kinderen met beperking

Kinderen met een verstandelijke beperking of gedragsstoornis kunnen overprikkeld raken en agressief worden. Richting hulpverleners, maar ook richting de eigen ouders. Het is geen onbekend fenomeen, maar er wordt nauwelijks over gesproken.
Vandaag wel. Een bericht van Volkskrant-columniste Harriët Duurvoort over haar 8-jarige zoon, die verstandelijk beperkt is en autisme heeft, maakt op Twitter een hoop los. “Het grootste verdriet. De vellen hangen weer van mijn armen. Mijn schenen zijn kapot. Ik haal zo deze tweet weg. Maar dit is mijn realiteit”, schrijft de columniste.

Duurvoort krijgt op het sociale medium veel steunbetuigingen, maar onder de reacties zijn ook berichten van ouders met gelijksoortige ervaringen.
“Wij horen dagelijks van ouders die met geweld van hun kind te maken krijgen. Dit komt voor bij kinderen met autisme, maar ook bij kinderen met een verstandelijke beperking, ADHD, Gilles de la Tourette of opgelopen trauma’s. Het gaat vaak om meervoudige problematiek”, zegt woordvoerder Joli Luijckx van de Nederlandse Vereniging voor Autisme (NVA).

Angst en onbegrip
Er heerst volgens de NVA een taboe op het onderwerp omdat ouders de maatregelen vrezen die instanties kunnen nemen wanneer een kind vaak of voortdurend agressief gedrag vertoont. “Als jouw kind om die reden zorg nodig heeft, wordt daar regelmatig melding van gemaakt bij Veilig Thuis (ook wel bekend als het Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling, red.). Ouders zijn daar bang voor, ze willen niet dat hun kind onder toezicht wordt geplaatst.”
Daarnaast is er niet altijd begrip voor de situatie in de directe omgeving, bij vrienden en familie. Luijckx: “Dat is heel triest. Je hoopt op steun, maar soms wordt er getwijfeld aan jouw kunde als ouder.”

Toch zijn er ouders die zich durven uitspreken. Naast Duurvoort is dat bijvoorbeeld actrice en theatermaakster Romana Vrede. Zij toert deze maand weer door het land met de voorstelling Who’s afraid of Charlie Stevens, uit 2016, over haar verstandelijk beperkte en autistische zoon. Op de website over het stuk schrijft Vrede:
“Charlie is een kind maar fysiek een man (…). De woede-uitbarstingen als hij overprikkeld raakt, zijn inmiddels gevaarlijk. Laatst kreeg hij er een, achterop de fiets bij zijn vader. Meteen politie erbij. Een van de begeleiders loopt een hersenkneuzing op.”
Zowel Vrede als Duurvoort wilden aan de NOS liever geen verdere toelichting geven over de problematiek. Uit het werk van de theatermaakster en de columniste wordt duidelijk dat beide moeders hopen op betere zorg voor hun zoons en een plek voor hen in de maatschappij, in plaats van langs de zijlijn.

Goedkope opvoedcursus
Ook de NVA maakt zich daar hard voor. “Op dit moment is de jeugdhulp voor deze kinderen niet adequaat en de ouders krijgen te weinig begeleiding. Gemeenten moeten jeugdhulp regelen, maar die laten steken vallen. Je zou willen dat er altijd therapie aangeboden wordt aan zowel de ouders als het kind – in een dagopvang of eventueel tijdens een opname”, zegt Luijckx.
“Er zijn goede voorbeelden van ouders die thuis hulp krijgen en er is ook logeeropvang, maar niet in alle gemeenten”, zegt Luijckx. “Gezinnen met een agressief kind worden regelmatig afgescheept met een goedkope opvoedcursus of andere niet passende hulp. Er is veel te weinig maatwerk. Ouders zijn overbelast en voelen zich machteloos.”
In samenwerking met Oudervereniging Balans en verschillende andere organisaties is de NVA een petitie gestart voor passende zorg en passend onderwijs voor alle kinderen met complexe problematiek. Op 26 juni wordt de petitie aangeboden aan de Tweede Kamer.

Bron: https://nos.nl/l/2288660

Peuter met autisme vermijdt oogcontact niet bewust

Peuter met autisme vermijdt oogcontact niet bewust

Nieuw onderzoek wijst uit dat peuters met autisme oogcontact niet met opzet vermijden, maar simpelweg het belang ervan onderschatten.

Verminderd oogcontact is een bekend symptoom van autisme. Waarom kinderen met autisme minder naar de ogen van anderen kijken, is onbekend. Er zijn twee mogelijke verklaringen: kinderen met autisme vermijden oogcontact, omdat ze het stressvol en vervelend vinden om een ander in de ogen te kijken. Of kinderen met autisme kijken minder naar de ogen van andere mensen, omdat ze de sociale aanwijzingen die oogcontact kan opleveren niet belangrijk achten.

Nieuw onderzoek
Een nieuw onderzoek, verschenen in het blad American Journal of Psychiatry schept nu meer duidelijkheid. De schrijvers van het paper stellen dat peuters met autisme oogcontact niet met opzet vermijden. Ze baseren die conclusie op een experiment met 86 tweejarige kinderen. Sommigen van hen hadden autisme.

Het experiment
De onderzoekers lieten de kinderen een filmpje kijken. “Voor elk filmpje lieten we een kleine foto op het scherm verschijnen om de aandacht van het kind te krijgen en wanneer het kind vervolgens keek naar de plek waar de foto was verschenen, keek het of direct in de ogen van een andere persoon of keek het weg van de ogen van een andere persoon,” vertelt onderzoeker Jennifer Moriuchi. “Toen we dit herhaaldelijk deden, ontdekten we dat jonge kinderen met autisme recht in de ogen bleven kijken. Net als hun leeftijdsgenoten zonder autisme keken ze niet weg van de ogen en probeerden ze de ogen niet te vermijden.” Wanneer de kinderen aan verschillende ‘soorten’ oogcontact werden blootgesteld – het ene oogcontact was betekenisvoller dan het andere – bleken de kinderen met autisme wel minder naar de ogen van andere mensen te kijken dan hun leeftijdsgenoten zonder autisme. “Deze resultaten zijn in strijd met het idee dat jonge kinderen met autisme oogcontact actief proberen te vermijden,” stelt onderzoeker Warren Jones. “Ze kijken niet minder naar de ogen omdat ze liever geen oogcontact maken, maar omdat ze de sociale significantie van oogcontact niet lijken te begrijpen.”

Angst
Sommige oudere kinderen en volwassen mensen met autisme geven aan dat oogcontact met anderen gevoelens van angst oproept. “Onze resultaten zijn niet bedoeld om deze persoonlijke ervaringen tegen te spreken,” stelt Jones. “Voor kinderen met autisme kunnen sociale signalen verwarrend zijn. En wanneer kinderen volwassen worden, kunnen die signalen nog lastiger te begrijpen zijn.”

Het onderzoek is heel belangrijk, benadrukt Moriuchi. Want de twee verklaringen die men eerder voor verminderd oogcontact had, zijn heel verschillend en resulteren ook in totaal verschillende behandelingen. “Door te achterhalen welke verklaring klopt, weten we zeker dat we het juiste onderliggende probleem aanpakken.”

Bron: Scientias